Jons Rippe
Lion Rippe.
Jons zocht deze foto zelf uit voor het afscheidsboekje dat leerlingen in 1938 maakten voor docent Van Oorde.
Jons Rippe was goed in tekenen
(Rotterdam, 1 april 1923 – Sobibor, omstreeks 16 juli 1943)
Al op het Erasmiaans was Jons Rippe goed in tekenen. In 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, zou Jons zijn talent gebruiken om iets unieks te maken. Een interactieve routekaart met alle tram- en buslijnen van Rotterdam. Zelf mocht hij toen al niet meer met de tram, omdat hij Joods was.
Lion Rippe, geboren op 1 april 1923 in Rotterdam, werd door iedereen Jons genoemd. Hij groeide op aan de Proveniersstraat 76b, vlak achter Centraal Station. Vader Henri was koopman in manufacturen: stoffen, garen en naalden. Moeder Zus was een vriendelijke, gastvrije vrouw. Jons had een jongere broer, Hans Nico.

Jons op de bekende panoramafoto van het Erasmiaans Gymnasium uit 1937.
Op het Erasmiaans was Jons een gemiddelde leerling. Alleen tekenen en wiskunde sprongen eruit. In de 3e en 4e klas had hij op zijn eindrapport een 9 voor tekenen. Jons kreeg toestemming om eindexamen bèta te doen. Maar in september 1941 moest hij van school af omdat hij Joods was. Joodse leerlingen mochten van de nazi’s niet onder hetzelfde dak les krijgen als niet-Joodse leerlingen.
Jons kwam op het Joods Lyceum Rotterdam, opgericht in 1941. Hier haalde hij in 1942 zijn gymnasiumdiploma bèta. Zijn cijfers waren “niet denderend”, schreef zijn vader. Maar in Jons’ eindexamenjaar was er veel gebeurd. Als Joodse jongen mocht hij niet meer naar parken, dierentuinen, musea, bibliotheken, boekwinkels, zwembaden en sportvelden. Vanaf 3 mei 1942 moest hij een gele ‘Davidster’ op zijn kleding dragen. Vanaf 5 juni 1942 mocht hij niet meer reizen zonder vergunning. Eind juni 1942 moest hij zijn fiets inleveren en mocht hij niet meer met het openbaar vervoer. Maar in zijn hoofd bleef hij reizen.
Tijdens zijn eindexamen bedacht Jons een interactieve routekaart van alle tram- en buslijnen van Rotterdam. Misschien was hij geïnspireerd door zijn docent aardrijkskunde, Han van Zuylen, de latere directeur van de R.E.T. Van Zuylen deed samen met zijn leerlingen onderzoek naar openbaar vervoer in Zuid-Holland.
Het binnenwerk van de interactieve routekaart van Jons. Achter de kaart zit een los doortrekvel verborgen. Als het doortrekvel wordt verschoven, verschijnt bij de raampjes VAN A en NAAR B het tramlijnnummer en het begin- en het eindpunt. Op tramhaltes waar reizigers kunnen overstappen, verschijnt een stip. Een technische prestatie, maar ook een kunstwerk. De kaart van Jons is te bekijken in Museum Rotterdam ’40-’45 NU.
Jons kon niet gaan studeren, want dat was niet meer toegestaan voor Joden. Het enige wat hij kon doen, was een opleiding tot leerkracht aan de Joodse lagere school op de Molenwaterweg. Hij begon daar precies een jaar voordat hij werd gedeporteerd naar Sobibór.
In het najaar van 1942 werd het ouderlijk huis van Jons onteigend door de Duitse bezetter. De Rippes hebben waarschijnlijk nooit een cent gezien voor hun bezit.
Vlak voordat hij moest onderduiken, schreef Jons een briefkaart aan Wim Bouterse, zijn schoolvriend van het Erasmiaans. Jons schrijft dat hij ’s avonds altijd thuis is. Joden mochten na 20.00 uur niet meer naar buiten.
Jons’ ouders en broer doken onder in Bennekom. Voor Jons werd een onderduikplek gevonden in Velp, bij Arnhem. Hij kwam te wonen bij het gezin van ir. Anton Lely, zoon van de ontwerper van de Afsluitdijk. Jons werd daar Geert genoemd, zijn onderduiknaam. Ze vonden hem een aardige, rustige jongen. “Hij zat altijd te studeren of te lezen.”
In de zomer van 1943 deden Duitse soldaten een inval. Ze rukten alle deuren in huis open. Jons werd door de Duitsers de trappen afgeschopt. Buiten ontsnapte hij, maar hij werd beschoten. Toen gaf hij zich over. Hij zat eerst een nacht in de gevangenis in Arnhem en daarna een nacht in het Oranjehotel in Scheveningen. Toen werd hij naar doorgangskamp Westerbork gebracht.
Jons’ ouders en zijn broer Hans Nico waren al eerder gearresteerd. Zij zaten al in Westerbork. Jons’ vader heeft Jons in Westerbork nog één keer gezien, op 27 juni 1943, tijdens het appèl (verzamelen om geteld te worden). Hij schreef aan onderduikfamilie Lely, die Jons kenden als ‘Geert’:
Toen er vanmiddag appèl gehouden werd voor ons vertrek dat heden zal plaats hebben, zag ik tot mijn grote ontsteltenis mijn jongen staan. Dus ook Geert is verraden of wat er ook gebeurde ik weet het niet. Wij hebben het verloren, helaas er is niets aan te doen. Ik dank U mede namens mijn Geert die 8 mnd bij U als Kind in huis was. Ik had gehoopt mijn jongen onder andere omstandigheden terug te zien. Ik kon hem helaas niet spreken. Ik hoop dat ook hij flink zal zijn, zal trachten althans er doorheen te komen.
Henri Rippe, 27 juni 1943, Fragment uit brief aan familie Lely.
“Jons zag lijkwit,” schreef vader Rippe aan zijn schoonzus. Twee dagen later werden Jons’ ouders en broer op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibór. Op het transport zaten 2390 mensen. Het lukte Jons’ vader nog om in de trein een briefje te schrijven en uit de trein te gooien:
Wij houden ons flink. Of je ons ooit terug ziet betwijfel ik. Dag lieve meid houd je maar taai.
Henri Rippe, 29 juni 1943, Fragment uit brief aan familie.
Jons zat nog ongeveer twee weken in Westerbork. Elke dinsdag was er een transport. Eén transport ging aan hem voorbij, dat van 6 juli 1943. Maar op dinsdag 13 juli stond zijn naam op de lijst. Op zijn transport naar Sobibór zaten 1988 mensen. Het was een veewagen.
Op 31 december 1947 kwam er een brief van het Nederlandse Rode Kruis.
In aanmerking genomen, dat uit de verklaringen, afgelegd door drie personen, te weten:
Sarah Engel-Wijnberg, Chain Engel en Ursula Stern,
die van de ruim 33.000 uit Nederland naar Sobibor gedeporteerde personen het langdurig verblijf in dit kamp overleefden, blijkt, dat vrijwel alle personen die naar Sobibor werden gevoerd, onmiddellijk na aankomst door gas werden verstikt en daarna gecremeerd;
voorts, dat van of omtrent gezochte sedert de deportatie niets naders werd vernomen;
kan worden vastgesteld, dat Lion Rippe voornoemd, op of omstreeks 16 Juli 1943 aan de gevolgen van verstikking is overleden.
Jons werd twintig jaar.
Voor het ouderlijk huis van Jons aan de Proveniersstraat 76b en bij het onderduikadres in Bennekom zijn struikelstenen geplaatst voor alle gezinsleden.
Terra ei levis sit