Cornelis Wemmerslager van Sparwoude

Cornelis Gerardus Wemmerslager van Sparwoude (1875-1945)

Erasmiaan Tjalie Mangindaan onderzocht het leven van Erasmiaan Cornelis Gerardus Wemmerslager van Sparwoude voor zijn profielwerkstuk.

Cornelis Gerardus Wemmerslager van Sparwoude wordt geboren op 5 augustus 1875 in Banjoemas, een district op Java in Nederlands-Indië. Hij is de oudste zoon in een gezin van vijf kinderen: vier zoons en een dochter. Een van de kinderen overlijdt jong. De vader van het gezin is hoofd van een school.

Het gezin verhuist vaak, waarschijnlijk vanwege het werk van de vader. Zo wonen zij een tijdje in Banjarmasin, een stad in het zuiden van Kalimantan, het tegenwoordige Borneo. In 1877 keert het gezin voor korte tijd terug naar Nederland, om in 1879 weer af te reizen naar Nederlands-Indië. Ook in 1887 komt de familie Wemmerslager terug naar Nederland. Als hun vader toch weer gestationeerd wordt in Koedoes op Java, blijven de oudste twee zoons, Cornelis Gerardus en Hendrik Jacobus, in Nederland om hier naar de middelbare school te gaan.

Eindexamen, universiteit en huwelijk

Cornelis Gerardus – zijn roepnaam is onbekend – zit op het Erasmiaans van 1888 tot 1896. In die tijd woont hij, samen met zijn broer, vermoedelijk bij een pleeggezin, eerst aan de Oppert en daarna in de Eerste Lombardstraat. Na zijn eindexamen vertrekt Cornelis Gerardus naar Amsterdam om geneeskunde te studeren. Hij haalt zijn propedeuse-examen in Medische Wetenschappen in 1898 en zijn kandidaatsexamen in 1900. In 1902 behaalt hij zijn doctoraat in geneeskunde.

Op 9 februari 1905 trouwt Cornelis Gerardus met Antje Jaarsma, een dochter van een rijke Friese familie. Het bruidspaar verhuist naar Hilversum. Daar start Cornelis Gerardus een huisartspraktijk. Zijn zoon zal later schrijven: “Hij toonde zich uiterst bekwaam. Een zeer knap ogend slank mannetje, modieus en vlot.”

Het eerste kind, een dochter, wordt levenloos geboren. In 1907 bevalt Antje van een gezonde zoon, Cornelis Gerardus, roepnaam John. Omdat Cornelis Gerardus lijdt aan cara, een longaandoening, besluit hij met vrouw en zoon naar Nederlands-Indië te verhuizen omdat het klimaat daar beter voor hem is. Het jonge gezin vestigt zich in de havenstad Cheribon op Java, waar Cornelis Gerardus aan de slag gaat als arts. Op 16 mei 1911 wordt hun tweede zoon geboren: Jan Bernard.

Dokter Wemmer

Het gezin Wemmerslager van Sparwoude woont vlak bij de Kraton Kesepoehan, het paleis van de plaatselijke sultan. Wemmerslager heeft een goede reputatie en wordt de lijfarts van de sultan en diens familie. De familie noemt hem Dokter Wemmer. Hij klimt omhoog op de sociale ladder en is een graag geziene gast in de hogere kringen. Zijn charmes en sociale contacten hebben echter ook een keerzijde. Cornelis Gerardus heeft vele minnaressen. Uiteindelijk laat hij zich binden door een Indische vrouw, moeder van vier kinderen, van vier verschillende vaders. Rond 1918 vraagt Antje de scheiding aan. Ze keert met haar twee zoons terug naar Nederland. Daar wordt ze opgevangen door haar familie.

Cornelis Gerardus met zijn zoon Jan Bernard in 1900. Naast hem zijn herdershond Matjan, Maleis voor tijger. Hij kreeg deze hond in Nederland van vrienden.

Jan Bernard, de jongste zoon van Cornelis Gerardus, zal zijn vader na zijn zevende niet meer zien. Uit haat jegens zijn vader zal hij rond 1950 de naam Olaf J. de Landell aannemen. Onder die naam wordt hij een bekend schrijver. Zo schrijft hij onder andere het Boekenweekgeschenk van 1951. In zijn werk spaart hij zijn vader niet. Hoewel een literair werk nooit mag worden vereenzelvigd met het leven van de auteur, zijn er toch opvallende overeenkomsten. Zo beschrijft Olaf J. de Landell in De kroon van de porseleinboom (1974) de lotgevallen van Santje, de oudste dochter van een rijke Friese familie, die met haar beminde echtgenoot, een arts, om gezondheidsreden naar Indië vertrekt. Daar blijkt de man er ook andere intieme relaties op na te houden. Haar echtgenoot heeft sadistische neigingen die hij botviert op zijn gezin. Reden waarom zijn vrouw besluit te scheiden en met haar twee kinderen naar Holland te vertrekken.

FOTO: Maandblad Moesson, 15 mei 1989

Deze foto uit 1913 is gemaakt bij de vijftigjarige bruiloft van notaris Lamers en zijn vrouw. Cornelis Gerardus van Wemmerslager van Sparwoude is de derde man van links, met baard. Zijn vrouw Antje zit achteraan links. Volgens hun zoon kwam direct na het nemen van deze foto een djongos (bediende) binnen met de telefoon voor mevrouw Wemmerslager. De baboe (kinderoppas) belde om te zeggen dat haar zoon zo ziek was dat de moeder beter naar huis kon komen. Dat kind was Jan Bernard. Hij was al de hele dag ernstig ziek. Mevrouw Wemmerslager wilde daarom thuisblijven, maar Cornelis Gerardus Wemmerslager van Sparwoude dwong haar mee te gaan. Olaf J. de Landell beschrijft zijn vader op deze foto als “ijdeltuit, vrouwenjager en op dat moment op dreef”.

De goochelende dokter

Toch is Cornelis Gerardus Wemmerslager wel geliefd bij zijn patiënten. Zij zijn gesteld op zijn vriendelijkheid en zijn goocheltrucs. Over zijn patiënten schrijft Olaf J. Landell in Indonesië weerzien (1980): “Pa had beeldschone vrouwen onder zijn patiënten; hij bezat weinig weerstand en een veel te knap gezicht.”

In 1918 treedt ‘Dokter Wemmer’ uit dienst bij de sultan en vestigt hij zich als ‘civiel geneesheer’ in Sidhoardjo, in het oosten van Java. In 1920 wordt hij benoemd tot lid van de gewestelijke raad van Soerabaja. Cornelis Gerardus gaat zich steeds meer inzetten voor de politiek en het verenigingsleven. Ook bekommert hij zich om het lot van de gewone man. Wemmerslager is lid, en later zelfs voorzitter, van het Indo-Europeesch Verbond (I.E.V.), een sociale beweging die streed voor gelijkheid van rassen en politiek zeggenschap. Het was een van de eerste en grootste Europese organisaties die streefde naar een onafhankelijke status van Nederlands-Indië.

Jappenkamp en overlijden

Waarschijnlijk blijft Cornelis Gerardus tot zijn internering wonen in Sidhoardjo. Ergens na de capitulatie van het KNIL in 1942 wordt hij geïnterneerd in kamp Bangkong, gevestigd in een oud klooster in Semarang. Aanvankelijk was dit een interneringskamp voor vrouwen en kinderen. Later werd het een kamp voor jongens en oude mannen. Bij de Japanse capitulatie in augustus 1945, een paar dagen na de nucleaire bom op Nagasaki, zijn er ongeveer 1300 geïnterneerden in het kamp. Vanaf 24 augustus 1945 is het kamp een opvangkamp. De condities blijven echter slecht.

Cornelis Gerardus Wemmerslager van Sparwoude overlijdt in kamp Bangkong op 5 oktober 1945.

Kamp Bangkong te Semarang. Op de achterzijde staat:
“Zooals de dooden in ‘t kamp Bangkong te Semarang begraven werden. Begeleiding van lotgenooten was slechts toegestaan tot de poort. Daarna zagen we er niets meer van. Van de 450 volwassenen waren na 6 maanden ±375 overleden. In Ambarawa was het nog erger.”

 

 

Deze tekst is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Mocht u aanvullingen of verbeteringen hebben, of mocht u bezwaar hebben tegen publicatie, dan verzoeken wij u vriendelijk om contact op te nemen met het Erasmiaans Gymnasium. 

Graag komen wij in contact met nabestaanden of verwanten van Cornelis van Wemmerslager van Sparwoude.