Dora van Veen
Dora van Veen.
Foto via familie.
Dora van Veen
(Rotterdam, 21 januari 1915 – Auschwitz, omstreeks februari 1944)
Dora Marion van Veen, roepnaam Dora, werd geboren op 21 januari 1915 op Stationsstraat 79 in Rotterdam. Ze had een ruim vier jaar ouder zusje, Elly. Hun vader was de Erasmiaan Jacob Henri ‘Jack’ van Veen. Hij was arts, gespecialiseerd in blaas-, nier- en geslachtsziekten. Hun moeder Rosina zong, gaf zangles en begeleidde een koor. Het welgestelde gezin had een kindermeisje, Antoinette ‘Net’ de Leijer.
Dora (links) en Elly (rechts) hadden dezelfde hobby’s, zoals paardrijden en naaien, maar ze verschilden van elkaar in uiterlijk en karakter. Dora was speels, had een vlot uiterlijk en veel vrienden en vriendinnen, terwijl Elly ijverig en leergierig was. Dora was minder geïnteresseerd in leren. Om deze reden werd Dora vaak door haar moeder aan het borduren gezet, terwijl Elly graag met haar vader over ingewikkelde onderwerpen praatte.
Tussen de meisjes in staat hun kindermeisje Net de Leijer, die tijdens de oorlog voor meerdere joodse families onderduikadressen regelde. Zij ontving hiervoor een onderscheiding van Yad Vashem. Postuum, want bij leven wilde zij dit niet.
Jaren op het Erasmiaans
In september 1927 ging Dora naar het Erasmiaans Gymnasium. Ze werd met gemiddelde cijfers bevorderd naar de tweede klas. In de tweede klas bleef ze zitten. Waarschijnlijk lukte het haar ook het jaar daarna niet om over te gaan, want in 1930 zat ze nog steeds in de tweede klas. Ze verliet het Erasmiaans in juli 1930. Vermoedelijk vervolgde ze haar opleiding aan een middelbare meisjesschool (mms), een vijfjarige opleiding die te vergelijken is met de havo. Ook deze school maakte ze niet af, omdat ze ging trouwen.
Huwelijk met Marcus ‘Max’ Vieyra
Op 11 januari 1934 trouwde Dora, 19 jaar oud, met Marcus ‘Max’ Vieyra, geboren in 1903. Waarschijnlijk ontmoetten ze elkaar bij Dora thuis, waar Max zangles had van Dora’s moeder.
Mogelijk zat Max zelf ook twee jaar op het Erasmiaans, van 1916 tot 1918. Hij haalde zijn eindexamen aan de hogereburgerschool (hbs) en studeerde daarna handel in Duitsland en Amerika. In 1925 keerde hij terug naar Nederland. Samen met zijn broer Antonius Julius ‘Toon’ Vieyra kwam hij in de zaak van zijn vader te werken, eerst als medefirmant en in 1927 als firmant. De zaak, Felix Cohen, was een in- en exportbedrijf in onder andere zuidvruchten, koffie, thee, vis- en fruitconserven. De gebroeders Vieyra waren rijk. Ze bezaten een deel van de Bergse Plassen. In 1930 werd Max benoemd tot viceconsul van Portugal.
Dora en Max gingen in Kralingen wonen. Dora’s voormalige kindermeisje Net de Leijer ging mee om voor het gezin te koken.
In 1936 kregen Dora en Max een zoontje: Jacob Henri, roepnaam Jacky. Twee jaar later werd zijn zusje geboren: Elizabeth Rosine, roepnaam Betty. Jacky (links) zou op zevenjarige leeftijd worden vergast in Auschwitz, samen met zijn moeder Dora.
Dora was een mooie, vrolijke vrouw en een lieve, leuke moeder. Ze speelde graag met haar kinderen. Er was altijd veel bezoek van familie en vrienden. Er werd goed gegeten en veel gelachen. Arthur Trijbits herinnerde zich een Sinterklaas- of oudejaarsavond in 1941 met de families Van Veen, Vieyra en Trijbits. Er waren zelfgeschreven gedichten. Arthur zat op dat moment op het Joods Lyceum en kreeg daar les van Egon Stein, bekend om zijn diepe stemgeluid. Max Vieyra dichtte voor Arthur: ”… doceert hij met sonore stem: gutta cavat lapidem”. Een verwijzing naar de uitdrukking ‘De druppel holt de steen uit, niet door kracht, maar door dikwijls te vallen.’
Poging tot emigratie
Al vóór de Duitse inval wilden Max en Toon met hun gezinnen vluchten naar Amerika. Hun visumaanvraag lag bij het Amerikaanse consulaat, maar tijdens het bombardement van 14 mei 1940 verbrandde het consulaat met alle visumaanvragen.
Max en Toon betaalden elk vijfduizend euro aan voormalig medewerkers van het consulaat voor een geantedateerd bewijs van inschrijving. Het bleken oplichters. Het vervalste formulier was waardeloos. Het bureau werd opgerold. Vanwege de aanvraag werd Max verdacht van fraude. In zijn verklaring staat:
Thans de zaak nuchter bekijkend, moet ik erkennen dat ik kon nagaan dat er iets kon gebeuren, dat niet geheel correct was. De omstandigheden van toen deden mij echter over dat bezwaar heen stappen. Ik vermoedde zelfs dat het geheel zwendel was en op niets zou uitlopen, maar achtte [het], al vond ik de te betalen som hoog, tegenover mijn gezin niet verantwoord, als ik niet alles wat voor ons van nut en voordeel zou zijn, aangreep.
In juli 1942 kreeg Dora een oproep voor transport naar Westerbork. Het gezin besloot om gescheiden van elkaar onder te duiken. Op het tuinpad van hun huis aan de Rozenburglaan 17 nam Betty afscheid van haar moeder. “Jullie moeten weg!” was alles wat Dora kon uitbrengen. Dora huilde en Betty huilde mee. Betty zou haar broertje en moeder nooit meer zien.
De gemeente Rotterdam, die de grond van de Vieyra’s aan de Bergse Plassen al voor de oorlog wilde kopen maar dit toen te duur vond, gebruikte de bezettingsmaatregelen tegen joods bezit om het gebied voor een habbekrats in beslag te nemen.
Onderduik en deportatie
Max dook onder in Villa Aurora in Zwijndrecht. Toen het daar niet meer veilig leek, vond hij onderdak bij de familie De Leijer. Hun huis op de Noordsingel leek van elastiek: altijd paste er iemand bij. Betty ging naar de familie Temmink in Den Haag. Tegen het eind van de oorlog kwam ook zij bij de De Leijers terecht, waar ze haar vader weer zag.
Dora en Jacky doken onder in Boerderij De Panoven in IJsselstein. Daar moesten zij meewerken op het land en in de keuken. Jos de Leijer, de dochter van Net, kwam iedere maand met de bus naar IJsselstein om de onderduikers voedselbonnen te brengen.
Ook familievriend Isaac Trijbits was ondergedoken op deze boerderij, samen met zijn zoon Arthur. Arthur Trijbits herinnerde zich de boerderij als griezelig en onheilspellend. De inwonende opa kwam af en toe zonder te kloppen polshoogte nemen. Op een dag voelde Isaac Trijbits intuïtief aan dat er iets niet klopte. Op stel en sprong vertrok hij met Arthur naar de familie De Leijer in Rotterdam. Dora en Jacky bleven achter in IJsselstein achter. Nog diezelfde nacht werden zij opgepakt.
Op 25 januari 1944 werden Dora en Jacky vanaf Westerbork op transport gezet naar Auschwitz. Op dit transport zaten nog 946 andere mensen, van wie 167 kinderen. Op 27 januari kwamen Dora en Jacky aan in Auschwitz. Kort daarna werden zij vermoord.
Nabestaanden
Van de gezinnen Van Veen en Vieyra overleefden alleen Max, Betty en Elly. Na de oorlog hertrouwde Max met Bep Liesveld (zie verhaal Jack van Veen). Zij had al een dochtertje uit een eerder huwelijk. Samen kregen zij nog een zoon, Anthony Julius, roepnaam Toon. Toon werd vernoemd naar Max’ broer Toon Vieyra, die samen met zijn gezin in 1943 was vermoord in Auschwitz.
Betty zou trouwen met Piet Vos, met wie ze drie kinderen kreeg: Petra, Max en Paul. Er waren vier kleindochters: Nina, Yael, Isabel en Marit.
De familie Trijbits heeft de oorlog dankzij vele onderduikgevers overleefd.
Terra ei levis sit
Erasmiaan Stella Mentink onderzocht het leven van Erasmiaan Dora van Veen voor haar profielwerkstuk