Dora van Veen
Dora van Veen (1915-1944)
Erasmiaan Stella Mentink onderzocht het leven van Erasmiaan Dora van Veen voor haar profielwerkstuk
Dora Marion van Veen, roepnaam Dora, wordt geboren op 21 januari 1915 op Stationsstraat 79 in Rotterdam. Ze heeft een ruim vier jaar ouder zusje, Elly. Hun vader is de Erasmiaan Jacob Henri ‘Jack’ van Veen. Hij is arts, gespecialiseerd in blaas-, nier- en geslachtsziekten. Hun moeder Rosina zingt, geeft zangles en begeleidt een koor. Het welgestelde gezin heeft een kindermeisje, Antoinette ‘Net’ de Leijer.
Dora (links) en Elly (rechts) hebben dezelfde hobby’s, zoals paardrijden en naaien, maar ze verschillen van elkaar in uiterlijk en karakter. Dora is speels, heeft een vlot uiterlijk en veel vrienden en vriendinnen, terwijl Elly ijverig en leergierig is. Dora is minder geïnteresseerd in leren. Om deze reden wordt Dora vaak door haar moeder aan het borduren gezet, terwijl Elly graag met haar vader over ingewikkelde onderwerpen praat.
Tussen de meisjes in staat hun kindermeisje Net de Leijer, die tijdens de oorlog voor meerdere joodse families onderduik-adressen regelde. Zij ontving hiervoor een onderscheiding van Yad Vashem. Postuum, want bij leven wilde zij dit niet.
Jaren op het Erasmiaans
In september 1927 gaat Dora naar het Erasmiaans Gymnasium. Ze wordt met gemiddelde cijfers bevorderd naar de tweede klas. In de tweede klas blijft ze zitten. Waarschijnlijk lukt het haar ook het jaar daarna niet om over te gaan, want in 1930 zit ze nog steeds in de tweede klas. Ze verlaat het Erasmiaans in juli 1930. Vermoedelijk vervolgt ze haar opleiding aan een middelbare meisjesschool (mms), een vijfjarige opleiding die te vergelijken is met de havo. Ook deze school maakt ze niet af, omdat ze gaat trouwen.
Huwelijk met Marcus ‘Max’ Vieyra
Op 11 januari 1934 trouwt Dora, 19 jaar oud, met Marcus ‘Max’ Vieyra, geboren in 1903. Waarschijnlijk ontmoeten ze elkaar bij Dora thuis, waar Max zangles heeft van Dora’s moeder.
Mogelijk zat Max zelf ook twee jaar op het Erasmiaans, van 1916 tot 1918. Hij haalt zijn eindexamen aan de hogereburgerschool (hbs) en studeert daarna handel in Duitsland en Amerika. In 1925 keert hij terug naar Nederland. Samen met zijn broer Antonius Julius ‘Toon’ Vieyra komt hij in de zaak van zijn vader te werken, eerst als medefirmant en in 1927 als firmant. De zaak, Felix Cohen, is een in- en exportbedrijf in onder andere zuidvruchten, koffie, thee, vis- en fruitconserven. De gebroeders Vieyra zijn rijk. Ze bezitten een deel van de Bergse Plassen. In 1930 wordt Max benoemd tot viceconsul van Portugal.
Dora en Max gaan in Kralingen wonen. Dora’s voormalige kindermeisje Net de Leijer gaat mee om voor het gezin te koken.
In 1936 krijgen Dora en Max een zoontje: Jacob Henri, roepnaam Jacky. Twee jaar later wordt zijn zusje geboren: Elizabeth Rosine, roepnaam Betty. Jacky (links) zal op zevenjarige leeftijd worden vergast in Auschwitz, samen met zijn moeder Dora.
Dora is een mooie, vrolijke vrouw en een lieve, leuke moeder. Ze speelt graag met haar kinderen. Er is altijd veel bezoek van familie en vrienden. Er wordt goed gegeten en veel gelachen. Arthur Trijbits herinnert zich een Sinterklaas- of oudejaarsavond in 1941 met de families Van Veen, Vieyra en Trijbits. Er zijn zelfgeschreven gedichten. Arthur zit op dat moment op het Joods Lyceum en krijgt daar les van Egon Stein, bekend om zijn diepe stemgeluid. Max Vieyra dicht voor Arthur: ”… doceert hij met sonore stem: gutta cavat lapidem”. Een verwijzing naar de uitdrukking ‘De druppel holt de steen uit, niet door kracht, maar door dikwijls te vallen.’
Poging tot emigratie
Al vóór de Duitse inval willen Max en Toon met hun gezinnen vluchten naar Amerika. Hun visumaanvraag ligt bij het Amerikaanse consulaat, maar tijdens het bombardement van 14 mei 1940 verbrandt het consulaat met alle visumaanvragen.
Max en Toon betalen elk vijfduizend euro aan voormalig medewerkers van het consulaat voor een geantedateerd bewijs van inschrijving. Het blijken oplichters. Het vervalste formulier is waardeloos. Het bureau wordt opgerold. Vanwege de aanvraag wordt Max verdacht van fraude. In zijn verklaring staat:
Thans de zaak nuchter bekijkend, moet ik erkennen dat ik kon nagaan dat er iets kon gebeuren, dat niet geheel correct was. De omstandigheden van toen deden mij echter over dat bezwaar heen stappen. Ik vermoedde zelfs dat het geheel zwendel was en op niets zou uitlopen, maar achtte [het], al vond ik de te betalen som hoog, tegenover mijn gezin niet verantwoord, als ik niet alles wat voor ons van nut en voordeel zou zijn, aangreep.
In juli 1942 krijgt Dora een oproep voor transport naar Westerbork. Het gezin besluit om gescheiden van elkaar onder te duiken. Op het tuinpad van hun huis aan de Rozenburglaan 17 neemt Betty afscheid van haar moeder. “Jullie moeten weg!” is alles wat Dora kan uitbrengen. Dora huilt en Betty huilt mee. Betty zal haar broertje en moeder nooit meer zien.
De gemeente Rotterdam, die de grond van de Vieyra’s aan de Bergse Plassen al voor de oorlog wilde kopen maar dit toen te duur vond, gebruikt de bezettingsmaatregelen tegen joods bezit om het gebied voor een habbekrats in beslag te nemen.
Onderduik en deportatie
Max duikt onder in Villa Aurora in Zwijndrecht. Als het daar niet meer veilig lijkt, vindt hij onderdak bij de familie De Leijer. Hun huis op de Noordsingel lijkt van elastiek: altijd past er iemand bij. Betty gaat naar de familie Temmink in Den Haag. Tegen het eind van de oorlog komt ook zij bij de De Leijers terecht, waar ze haar vader weer ziet.
Dora en Jacky duiken onder in Boerderij De Panoven in IJsselstein. Daar moeten zij meewerken op het land en in de keuken. Jos de Leijer, de dochter van Net, komt iedere maand met de bus naar IJsselstein om de onderduikers voedselbonnen te brengen.
Ook familievriend Isaac Trijbits is ondergedoken op deze boerderij, samen met zijn zoon Arthur. Arthur Trijbits herinnert zich de boerderij als griezelig en onheilspellend. De inwonende opa kwam af en toe zonder te kloppen polshoogte nemen. Op een dag voelde Isaac Trijbits intuïtief aan dat er iets niet klopte. Op stel en sprong vertrok hij met Arthur naar de familie De Leijer in Rotterdam. Dora en Jacky bleven achter in IJsselstein achter. Nog diezelfde nacht zijn zij opgepakt.
Op 25 januari 1944 worden Dora en Jacky vanaf Westerbork op transport gezet naar Auschwitz. Op dit transport zitten nog 946 andere mensen, van wie 167 kinderen. Op 27 januari komen Dora en Jacky aan in Auschwitz. Kort daarna zijn zij vermoord.
Nabestaanden
Van de gezinnen Van Veen en Vieyra overleven alleen Max, Betty en Elly. Na de oorlog hertrouwt Max met Bep Liesveld (zie verhaal Jack van Veen). Zij heeft al een dochtertje uit een eerder huwelijk. Samen krijgen zij nog een zoon, Anthony Julius, roepnaam Toon. Toon is vernoemd naar Max’ broer Toon Vieyra, die samen met zijn gezin in 1943 is vermoord in Auschwitz.
Betty zal trouwen met Piet Vos, met wie ze drie kinderen krijgt: Petra, Max en Paul. Er zijn vier kleindochters: Nina, Yael, Isabel en Marit.
De familie Trijbits heeft de oorlog dankzij vele onderduikgevers overleefd.