Jack van Veen

Jacob Henri van Veen. 
Foto via familie.

Jack van Veen
(Rotterdam, 23 april 1876 – Kdo. Auschwitz III-Monowitz, 1 oktober 1942)

Jacob Henri van Veen was arts. Bij het bombardement van Rotterdam verloor hij alles wat hij had. Maar hij overleefde, en zijn vrouw en dochters ook. Twee jaar later werd Jack gedeporteerd naar Auschwitz.

Jacob Henri ‘Jack’ van Veen werd op 23 april 1876 geboren op het adres Oppert 60 in Rotterdam. Het straatje liep parallel aan het treinspoor, dat toen nog bovengronds liep. Aan de Oppert waren veel Joodse bedrijfjes gevestigd. Hoewel hun opa rabbijn was, waren Jack en zijn broers agnostische assimilanten.

Jack kwam uit een gezin van vijf. Zijn oudere broers waren Mozes Samuel (‘Maurits’) en Joseph Maurits (‘Johan’ of ‘Jos’). Na Jack werden er nog twee kinderen geboren, maar zij overleden jong. Jacks vader, Marcus Benjamin (‘Max’) van Veen werkte eerst als pettenmaker en begon later de M.B. Van Veen & Zonen Hoeden-, Petten- en Pelterijenfabriek. Ook opende hij samen met zijn zoon Maurits een hoedenwinkel in de Van Oldenbarneveltstraat, Maison van Veen.

Jaren op het Erasmiaans

In 1887, toen de familie op Stationsweg 35 woonde, ging Jack naar het Erasmiaans Gymnasium. In die tijd was de school nog gevestigd aan de Coolvest, de oude Coolsingel. Jack bleef in de derde klas zitten op een herexamen Latijn, maar rondde het gymnasium succesvol af in juli 1894. Tijdens zijn jaren op het Erasmiaans had hij als bijnaam ‘de muis’, door de vorm van zijn profiel, dat iets vooruitstak en scherp getekend was.

Jack was tijdens zijn school en studie op vele vlakken begaafd. Hij schaakte, bridgete, voetbalde, tenniste, zwom, schaatste en biljartte. Daarnaast kon hij prachtig pianospelen en had hij een absoluut gehoor. Een ware homo universalis, zou zijn dochter Elly later zeggen.

Studie en Berlijn

Na het Erasmiaans ging Jack geneeskunde studeren in Leiden. In 1901 studeerde hij daar af als arts. Tussen 1901 en 1902 woonde hij een tijdje in Berlijn om zich te specialiseren in urologie. In Berlijn woonde hij optredens bij van Het Hollandse Trio, waarin zijn broer Joseph speelde. Soms speelde Jack zelf mee als pianist.

Beroep

Terug in Rotterdam vestigde Jack zich aan Stationsweg 79 als Med. Docts. Arts van Blaas-, Nier- en Geslachtsziekten. Vanaf 1906 hield Jack ook spreekuur in de Vereeniging Polikliniek aan Noordsingel en in het Diaconessenhuis aan de Westersingel, en vanaf 1928 ook op de linkermaasoever, in de Vereeniging Polikliniek aan de Riederlaan. Jack bracht het tot voorzitter van de Vereeniging van Rotterdamsche Medische Specialisten en van het Specialisten Bureau. Ook zette hij zich in voor de verbetering van ziekenfondsen.


In 1909 trouwde Jack in Den Haag met Rosina Hendrica van Vriesland, geboren in 1885 in Haarlem. Volgens hun dochter Elly hadden ze elkaar waarschijnlijk ontmoet in de trein. Rosina was de zus van Victor Emanuel van Vriesland, de Nederlandse dichter en literator. Zij was erg trots op haar broer. Hij was de achteroom van het Erasmiaanse oorlogsslachtoffer Victor Emanuel van Vriesland. Rosina en Jack kregen twee dochters: Elly Adolphine in 1910 en Dora Marion in 1915. Dora was zelf ook een van de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers.

Op zondagavonden begeleidde Jack Rosina op de piano. Rosina zong en gaf zangles, onder andere aan Egon Stein, een van de Erasmiaanse oorlogsslachtoffers, en aan Marcus ‘Max’ Vieyra, die later met haar dochter Dora zou trouwen. Rosina zong ook in het Operakoor. Daarnaast leerde ze Hebreeuwse liedjes aan Joodse kinderen.

Jack bleef zijn vele hobby’s voortzetten. Hij was lid van een bridgeclub, waar hij zijn beste vriend Isaac Trijbits ontmoette. Arthur Trijbits, de zoon van Isaac, herinnerdezich Jacks droge humor.

Bombardement 14 mei 1940

Toen de oorlog uitbrak, bezat Jack van Veen drie naastgelegen panden aan de Stationsweg: Stationsweg 79, 78 en 77a. Alle huizen waren onderling verbonden. Op het moment van het bombardement zaten Jack en Rosina aan de lunch. Ze aten garnalenkroketjes. Gepoetst zilver, porseleinen servies, kristallen glazen. In paniek vluchtten ze naar de familie van Anthony ‘Toon’ Vieyra aan de Mathenesserlaan. Hier verborgen zij zich in de schuilkelder, maar het geraas maakte hen bang. Ze vluchtten naar het Land van Hoboken.

Tijdens het bombardement zochten honderden Rotterdammers hun toevlucht op het Land van Hoboken, vlak bij het Erasmiaans. Op dit veld staat nu Het Nieuwe Instituut. Rechts is de toren van Museum Boijmans te zien. Op de achtergrond de brandende stad.

Vervolgens gingen ze via de brandende Witte de Withstraat naar de Rozenburglaan 17, waar hun dochter Dora woonde. Buiten op de Rozenburglaan vochten de Nederlandse mariniers tegen de Duitsers. De hele familie vertrok naar het vakantiehuis in Scheveningen, aan Zeekant 110a.

De oudste dochter Elly trof het huis aan de Stationsweg na het bombardement verwoest aan. De badkuip hing nog aan een leiding. In het puin vond Elly één jaden beeldje. Meer bleef niet gespaard.

De Duitsers boden Jack en Rosina een flat aan op Rochussenstraat 83b. Jack kreeg instrumenten van de KNMG, maakte een spreekkamer van zijn slaapkamer en bleef een thuispraktijk runnen als uroloog.

Arrestatie en deportatie

Jack weigerde onder te duiken. Op 24 september 1942 werden Jack en Rosina thuis opgepakt. Hun voormalige kindermeisje Net de Leijer zag het gebeuren en volgde hen op de fiets. Jack en Rosina werden overgebracht naar politiebureau Haagscheveer, in de straat waar Jack als kind een tijdje woonde. Het echtpaar overnachtte in de cel. Die avond kregen ze bezoek van Bep Liesveld, die op verzoek van de keurige Rosina haar haarspelden kwam brengen, zodat Rosina haar haar kon fatsoeneren. Later zou Bep spijt krijgen dat ze haar geen winterjas had gebracht.

Op 26 september 1942 kwamen Jack en Rosina aan in Westerbork. Twee dagen later werden zij met 609 medegevangenen met transport 23 naar Auschwitz gedeporteerd. Onder hen waren 128 kinderen. Van dit transport zijn geen overlevenden bekend.

Rosina werd op 1 oktober 1942 direct na aankomst vergast in Auschwitz. Volgens de Oorlogsgravenstichting stierf Jack op dezelfde dag, dus direct na aankomst, in het werkkamp Monowitz, een groot kamp bij Auschwitz. Dit kamp was opgezet om dwangarbeiders te leveren voor het chemische bedrijf I.G. Farben, onder andere voor de productie van Zyklon B, het gif dat gebruikt werd in de gaskamers.

Zijn dochter Elly herinnerde zich haar vader als een verlegen, maar strenge man. Zij was erg op hem gesteld. Zijn kleindochter Betty kon zich haar opa niet herinneren.

 

Terra ei levis sit

 

Erasmiaan Stella Mentink onderzocht het leven van Erasmiaan Jack van Veen voor haar profielwerkstuk.