Sonja Taub

Sonja Taub (1927-1944)

Erasmiaan Ties Hoogeveen onderzocht het leven van Erasmiaan Sonja Taub voor zijn profielwerkstuk.

Sonja Taub wordt op 8 juni 1927 geboren in Rotterdam, als dochter van Poolse ouders. Het orthodox-joodse gezin was lid van de Nederlands-Israëlitische Gemeente.

In Sonja’s geboorteannonce staat zowel haar Nederlandse als haar joodse geboortedatum.

Sonja’s ouders komen beiden uit Polen. Sonja’s moeder Hendel Silberzahn komt in 1911 aan in Rotterdam en haar vader Benjamin Taub in 1920. Hoe ze elkaar hebben leren kennen is niet bekend. Wel weten we dat Benjamin Taub eerst staat geregistreerd als kantoorbediende en later als kruidenier.

Benjamin Taub is actief in het Oost-Joods Verbond Rotterdam. Dit was een vereniging voor de tienduizenden Oost-Europese Joden die vanaf 1881 naar Nederland kwamen, op de vlucht voor de pogroms in het Russische rijk. De vereniging verzorgt Jiddische les voor kinderen en culturele vorming en verleent sociale zorg.

Adressen in Rotterdam

Het Poolse stel woont drie jaar lang in bij andere families, tot ze op 7 oktober 1925 in het huwelijk treden. Vanaf dat moment wonen ze zelfstandig op Schiebroekselaan 41a, waar Sonja geboren wordt. Daarna verhuist het gezin nog een paar keer. Tijdens het bombardement woont het gezin op de Schiedamsesingel 217a, vlak bij de brandgrens. Het huis blijft gespaard, maar is waarschijnlijk toch niet meer goed bewoonbaar, want op 1 juni 1940 trekt het gezin in op Aelbrechtskade 94b. Dit is het laatstbekende adres van de familie in Rotterdam.

Het leven van het jonge gezin Taub is nauw verweven met dat van de ouders van Hendel: Schlema Zelman Silberzahn en Buchla Taub. Op de Schiebroekselaan en de Schiedamsesingel delen ze de woning. Sonja’s opa Silberzahn is de oud-sjochet (Joods-rituele slachter) van Rotterdam. In december 1937 verhuizen de grootouders naar Den Haag, waar ze in de Merwedestraat gaan wonen. Op 24 juni 1940 overlijdt grootvader Silberzahn op eenenzeventigjarige leeftijd in het Israëlitisch Ziekenhuis te Den Haag. Grootmoeder Silberzahn zal tot augustus 1942 in Den Haag blijven wonen.

Sonja op het Erasmiaans

In september 1940 start Sonja als dertienjarige in de eerste klas van het Erasmiaans Gymnasium. Haar toenmalige klasgenoot Arthur Trijbits zal haar later omschrijven als een “vriendelijk bescheiden meisje”. In de zomer van 1940 heeft Sonja een herexamen Latijn. Ze krijgt bijles van Ida Italie, de dochter van Erasmiaan Gabriel Italie, leraar klassieke talen aan een lyceum in Den Haag. Sonja, door Gabriel Italie Sonja Silberzahn genoemd, slaagt voor haar herexamen.

Na de zomervakantie van 1941 mag Sonja net als de andere Joodse leerlingen van het Erasmiaans niet terugkeren naar school. De meeste Joodse leerlingen van het Erasmiaans gaan dan naar het Joods Lyceum Rotterdam, dat speciaal voor hen wordt opgericht in Kralingen. Sonja gaat echter naar het Joods Lyceum in Den Haag. Sonja komt daar terecht in klas 2a van de hbs-afdeling. Sonja is het meisje met bril, midden op de foto.

Een mogelijke reden voor Sonja’s verhuizing naar Den Haag is dat haar ouderlijk huis in Rotterdam (in West) ver af lag van het Joods Lyceum Rotterdam (in Oost). Bovendien liep de route naar school door de verwoeste binnenstad van Rotterdam. Het Haagse Joods Lyceum was beter bereikbaar vanaf het huis van haar grootmoeder. Het is heel aannemelijk dat Sonja intrekt bij haar grootmoeder, die immers op dat moment nog in de Merwedestraat woont.

Vriendschap met Carry Ulreich

Waarschijnlijk raakt Sonja al voor de oorlog bevriend met Carry Ulreich, een Joods meisje van haar leeftijd dat op de middelbare meisjesschool zit. Mogelijk kennen ze elkaar via hun ouders. In elk geval zitten ze allebei in een clubje Joodse jongeren dat regelmatig samenkomt.

Op 15 november 1941 wordt Carry vijftien jaar. Sonja geeft haar een dagboek voor haar verjaardag. In april 1942 schrijft Carry in haar dagboek over een bezoek aan Sonja in Den Haag. “Sonja was heel aardig”, schrijft ze. In Scheveningen gaan ze naar een toneelstuk waarin Sonja Esther speelt. “Wel aardig”, vindt Carry.

‘Foetsie’

Op 8 juni 1942 schrijft Carry in haar dagboek over alle mensen die zijn vertrokken: “Mijnheer Rynderman en mijnheer Taub zijn foetsie, de laatste is als allereerste gegaan. We waren allen woest, want hij heeft helemaal geen afscheid genomen, zelfs niets ervan gezegd. Bah, echt geniepig zoiets, echt iets voor de Taubs.”

Als het gezin Taub – in Carry’s woorden – in juni 1942 ineens ‘foetsie’ is, is het gezin niet ondergedoken. Het gezin probeert aan de nazi’s te ontsnappen via de Dutch-Paris Escapeline, de DPE. Deze ontsnappingslijn bestaat uit een netwerk van verzetsstrijders die mensen door België en Frankrijk naar Zwitserland of Spanje smokkelen. De vluchtelingen steken in de buurt van Maastricht de Maas over naar België. Vervolgens reizen zij met de trein via Brussel en Parijs naar Lyon. Daar is een Nederlands consulaat gevestigd, waar consul Maurice Jacquet de scepter zwaait. Jacquet is nauw betrokken bij dit netwerk.

De familie Taub op de vlucht

Sonja en haar ouders steken onder de schuilnamen Marie Touw (Sonja), Bertrand Touw (Benjamin) en Anna Touw (Hendel) in augustus 1942 de Franse grens over. Ze hebben een visum voor Curaçao op zak. Ook beschikken ze over een identiteitskaart op naam van Zoov, met de Nederlandse nationaliteit, afgegeven door de Zweedse ambassade in Parijs.

Ze komen aan in Lyon, een belangrijk knooppunt in het netwerk van de Dutch-Paris-ontsnappingslijn. Ze zullen daar tot februari 1944 verblijven, in afwachting van een kans om naar Zwitserland te reizen. In Lyon verblijven ze in een statig pand aan de Saône, op het adres Quai Bondy 26. Het gebouw staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. De familie Taub heeft hier naar schatting een jaar en vier maanden gewoond.

Tegelijk met hun vertrek uit Nederland verhuist grootmoeder Silberzahn naar Amsterdam. Daar wordt ze opgenomen in de Joodsche Invalide, een verpleeginrichting voor Joodse mensen op het Weesperplein. Door haar verhuizing naar Amsterdam ontloopt zij de eerste deportaties uit Den Haag, die in augustus 1942 op gang komen. In 1943 wordt zij echter alsnog gedeporteerd: op 2 maart van dat jaar wordt ze geregistreerd in Westerbork en ondergebracht in barak 68. Op 12 april wordt Buchla per trein naar Sobibor vervoerd, waar ze op 16 april 1943 wordt vermoord.
Ze is dan 79 jaar.

Arrestaties in Lyon

Ondertussen zit de familie Taub nog steeds vast in Lyon. In 1944 worden medewerkers van het DPE-netwerk opgepakt in Parijs. Zij geven de naam van consul Maurice Jacquet door. Op 28 februari 1944 wordt hij in zijn consulaat gearresteerd. Bij zijn arrestatie worden alle mensen die op dat moment aanwezig zijn in het consulaat – ook mensen die alleen maar hun verzekeringspremie kwamen betalen – opgepakt. Onder de arrestanten zijn een Joodse jongeman en een Joods gezin. Het blijkt het gezin Taub te zijn.

Doorgangskamp en deportatie

Na hun arrestatie worden Sonja en haar ouders naar de gevangenis van Monluc gebracht. Van daaruit komen ze in het doorgangskamp in Drancy, vlak boven Parijs. Vanuit Drancy volgt deportatie naar Auschwitz, in maart 1944.

Sonja komt om in Auschwitz op 4 september 1944. Haar moeder in november 1944. Hun overlijden is niet vastgelegd in de Duitse administratie. Dat kan betekenen dat ze niet in de gaskamers zijn omgekomen. Vader Taub sterft rond 24 januari 1945 tijdens de dodenmars van Auschwitz naar Buchenwald.

In februari 1943 beschrijft Carry in haar dagboek een droom.

Vannacht heb ik al van de vrede gedroomd. (…) Sonja heb ik gezien. Ik was erg blij dat ze weer terug was, ze kreeg een zoen van me. Ze was in Turkije geweest. Nog veel meer kennissen gezien. Het was natuurlijk reuze prettig! Zou die droom uitkomen?

 

 

Deze tekst is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Mocht u aanvullingen of verbeteringen hebben, of mocht u bezwaar hebben tegen publicatie, dan verzoeken wij u vriendelijk om contact op te nemen met het Erasmiaans Gymnasium. 

Graag komen wij in contact met (nabestaanden van) Mendel Taub, de oom van Sonja, die in 1947 in Parijs een formulier voor vermiste personen voor haar invulde.